Air travel requires understanding a range of specific terms and phrases. In this lesson, you'll learn how to navigate air travel in Dutch, from check-in and security procedures to in-flight announcements and customs. Make your flying experience more comfortable with these useful expressions.
Kan ik een plastic zak voor mijn afval krijgen?
Kan ik mijn tas uit het bagagevak halen?
Kan ik een stoel aan het gangpad krijgen?
Kan ik een stoel aan het raam krijgen?
Is er een film die ik kan kijken?
Hoe kan ik het entertainmentsysteem gebruiken?
Kan ik de veiligheidsinstructies krijgen?
Kan ik een braakzakje krijgen?
Kan ik met de kapitein spreken?
Kan ik wat eerste hulp krijgen?
Kan ik hier internet gebruiken?
Kan ik wat medicijnen krijgen?
Kan ik met een stewardess praten?
Kan ik een instapkaart krijgen?
Kan ik mijn paspoort krijgen?
Kan ik wat water krijgen?
Kan ik de noodinstructies krijgen?
Kan ik met een dokter spreken?
Wanneer komen we aan?
Ik wil een vegetarische maaltijd.
Kan ik van stoel wisselen?
Waar kan ik mijn tas neerzetten?
Kan ik een deken krijgen?
Kan ik een kussen krijgen?
Kan ik een koptelefoon krijgen?
Kan ik een fles water krijgen?
Wanneer stijgen we op?
Wanneer landen we?
Kan ik het menu krijgen?
Waar is mijn stoel?
Kan ik wat koffie krijgen?
Kan ik wat thee krijgen?
Kan ik wat sap krijgen?
Waar is het toilet?
Kan ik nu het toilet gebruiken?
Kan ik een krant krijgen?
Kan ik een tijdschrift krijgen?
Kan ik mijn telefoon opladen?
Can I get a plastic bag for my trash?
Can I get my bag from the overhead bin?
Can I get an aisle seat?
Can I get a window seat?
Is there a movie I can watch?
How can I use the entertainment system?
Can I get the safety instructions?
Can I get a sick bag?
Can I speak to the captain?
Can I get some first aid?
Can I use the internet here?
Can I get some medicine?
Can I speak to a flight attendant?
Can I get a boarding pass?
Can I get my passport?
Can I get some water?
Can I get the emergency instructions?
Can I speak to a doctor?
When will we arrive?
I want a vegetarian meal.
Can I change my seat?
Where can I put my bag?
Can I get a blanket?
Can I get a pillow?
Can I get headphones?
Can I get a bottle of water?
When will we take off?
When will we land?
Can I get the menu?
Where is my seat?
Can I get some coffee?
Can I get some tea?
Can I get some juice?
Where is the restroom?
Can I use the restroom now?
Can I get a newspaper?
Can I get a magazine?
Can I charge my phone?
Kan ik een plastic zak voor mijn afval krijgen?
Can I get a plastic bag for my trash?
Kan ik mijn tas uit het bagagevak halen?
Can I get my bag from the overhead bin?
Kan ik een stoel aan het gangpad krijgen?
Can I get an aisle seat?
Kan ik een stoel aan het raam krijgen?
Can I get a window seat?
Is er een film die ik kan kijken?
Is there a movie I can watch?
Hoe kan ik het entertainmentsysteem gebruiken?
How can I use the entertainment system?
Kan ik de veiligheidsinstructies krijgen?
Can I get the safety instructions?
Kan ik een braakzakje krijgen?
Can I get a sick bag?
Kan ik met de kapitein spreken?
Can I speak to the captain?
Kan ik wat eerste hulp krijgen?
Can I get some first aid?
Kan ik hier internet gebruiken?
Can I use the internet here?
Kan ik wat medicijnen krijgen?
Can I get some medicine?
Kan ik met een stewardess praten?
Can I speak to a flight attendant?
Kan ik een instapkaart krijgen?
Can I get a boarding pass?
Kan ik mijn paspoort krijgen?
Can I get my passport?
Kan ik wat water krijgen?
Can I get some water?
Kan ik de noodinstructies krijgen?
Can I get the emergency instructions?
Kan ik met een dokter spreken?
Can I speak to a doctor?
Wanneer komen we aan?
When will we arrive?
Ik wil een vegetarische maaltijd.
I want a vegetarian meal.
Kan ik van stoel wisselen?
Can I change my seat?
Waar kan ik mijn tas neerzetten?
Where can I put my bag?
Kan ik een deken krijgen?
Can I get a blanket?
Kan ik een kussen krijgen?
Can I get a pillow?
Kan ik een koptelefoon krijgen?
Can I get headphones?
Kan ik een fles water krijgen?
Can I get a bottle of water?
Wanneer stijgen we op?
When will we take off?
Wanneer landen we?
When will we land?
Kan ik het menu krijgen?
Can I get the menu?
Waar is mijn stoel?
Where is my seat?
Kan ik wat koffie krijgen?
Can I get some coffee?
Kan ik wat thee krijgen?
Can I get some tea?
Kan ik wat sap krijgen?
Can I get some juice?
Waar is het toilet?
Where is the restroom?
Kan ik nu het toilet gebruiken?
Can I use the restroom now?
Kan ik een krant krijgen?
Can I get a newspaper?
Kan ik een tijdschrift krijgen?
Can I get a magazine?
Kan ik mijn telefoon opladen?
Can I charge my phone?
